De topsportschool werkt wel
Gepubliceerd door Jeroen Lecoutere op maandag, 29 juli 2019
De grote zomerkampioenschappen dit jaar zitten erop. De zwemmers werkten een heel seizoen lang om prestaties neer te zetten op het ZC, BK, EJK, EYOF of WK. Het is dan niet ongewoon om een balans op te maken van de prestaties en vooruit te kijken naar 2020, het grote Olympische jaar.
Leuven Aquatics wil niet meegaan in enkele negatieve evaluaties die verschijnen in de pers. Het Belgische zwemmen zet wel degelijk stappen voorwaarts en als club willen wij meebouwen aan het verder versterken van de zwemsport. Er wordt vaak vergeten dat we van ver komen. In 2004 hadden we geen enkele atleet op de Spelen. Vandaag hebben we meerdere atleten die een jaar op voorhand al zeker zijn van hun Olympische selectie en ook twee aflossingen met nieuwe jeugdtalenten zijn zo goed als zeker van hun plek in Tokio. Chapeau!
Als club hadden wij dit seizoen zwemmers op het internationale niveau, zowel bij de senioren op het WK als bij de jeugd op het EYOF. Als club kiezen wij ervoor om open samenwerkingen aan te gaan met de nationale zwemfederaties. Zo zijn heel wat van onze toppers de voorbije jaren het resultaat van een samenwerking met de topsportschool in Antwerpen: Ken Cortens, Lander Hendrickx, de broers Borisavljevic, … en momenteel ook Elias Meeus.
De voorbije jaren werd er vanuit Sport.Vlaanderen en het kabinet Muyters aangestuurd op een centralisatie van de middelen voor elke sport naar 1 centrum. De Vlaamse Zwemfederatie volgde die richtlijn en bouwde het trainingscentrum uit in Antwerpen. Dat de werking daar vruchten afwerpt, staat voor ons buiten kijf. Met een zilveren medaille en finaleplaatsen op de laatste OS en de recente doorgroei van toppers als Roos Vanotterdijk en Elias Meeus is het duidelijk dat daar sterk werk wordt geleverd.
Die laatste, Elias Meeus (LAQUA), is toch wel een bijzondere vermelding waard. Met een 50.8 op de 100m vrije slag hebben we in ons land nu iemand die op 16-jarige leeftijd sneller is dan om het even welke Belg ooit op die leeftijd. Met die tijd wordt hij ook in zwemlanden Australië en de VS respectievelijk derde en zesde op de laatste jeugdkampioenschappen. Een puike prestatie die veel belooft voor de toekomst.
Laten we het daar dan ook over hebben, over die toekomst. Als Leuven Aquatics staan we in een unieke positie. We zijn gevestigd in de grootste studentenstad van het land en huisvesten hier heel wat jongvolwassen sporttalenten. De verschillende sportspecifieke kenniscentra op het sportkot maken van Leuven daarmee dé locatie bij uitstek om topsporters verder op te leiden in hun seniorencarrière. Zou je denken. Als club blijven wij echter schreeuwen om oplossingen voor enkele hordes die ons ervan weerhouden om van Leuven de echte (zwem)topsportstad te maken.
1. Infrastructuur
Hier zijn we weer: er blijft te weinig zwemwater in Leuven om kwalitatief aan zwemonderwijs te kunnen doen. Met de wachtlijsten voor verschillende afdelingen van onze club kunnen we niet de nodige brede basis uitbouwen en met een te beperkt aanbod voor onze competitieafdelingen staan we ter plaatse te trappelen. De Vlaamse Zwemfederatie raadt 15u trainingstijd aan vanaf 15 jaar. Vandaag kunnen wij slechts 10u aanbieden aan deze groep. Daarbij hebben we niet eens een zwembad met Olympische afmetingen. Dat zou ons niet alleen de dubbele capaciteit bieden, maar ook atleten veel optimaler voorbereiden op de grote kampioenschappen. Een oplossing zit er hopelijk aan te komen en we zijn als grootste Leuvense zwemclub sterk vragende partij om hier nauw bij betrokken te worden.
2. Professionalisering
Ons land kent een traditie van de vrijwilliger-trainer: de trainer die voor/na zijn/haar werkuren aan het bad komt staan om training te geven. In Leuven kennen we, doordat we een studentenstad zijn, een andere dynamiek. Bij ons geven veelal studenten training naast hun studies. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Enerzijds stoppen lesgevers vaak na hun studies waardoor we te weinig vaste waarden hebben. Die vaste waarden verzetten jaarlijks dan weer extra werk om vervanging te zoeken en op te leiden. Anderzijds heeft onze unieke situatie ervoor gezorgd dat we de voorbije jaren ook hebben kunnen inzetten op de professionalisering van ons trainerskorps, zodat we student-coaches kunnen behouden en verder laten doorgroeien. Dit vergt heel wat inspanning vanuit de club en het blijft een leerproces om dit betaald en georganiseerd te krijgen. Alle (vrijwilligers)steun hieromtrent is welkom en we bedanken onze sponsors voor hun steun. Dus: als je een gepassioneerd coach bent, kom dan zeker bij ons aankloppen. We zoeken altijd lesgevers en vrijwilligers die onze organisatie verder willen mee uitbouwen.
3. Erfenis: ervaring en overdracht
Een sport leeft van ervaring. Ex-toppers en ervaren coaches kennen de kneepjes van het vak, weten wat het betekent om op een groot kampioenschap te presteren en weten vooral dat zwemmen een keiharde maar prachtige sport is. Het is keihard: jarenlang werken om op het grote kampioenschap al dan niet te presteren om vervolgens roem-, eer- en geldloos terug naar huis te vliegen. Maar maakt dat onze sport net niet zo mooi? Dat je de sport beleeft voor je plezier en jezelf? Zwemmen en topsport hebben vele positieve elementen om uit te dragen. Daarom de oproep richting de VZF om net dat tikkeltje meer in te zetten op de kennisoverdracht richting de clubs – niet alleen naar zwemmers, maar ook naar trainers en clubbestuurders. Zoals steeds zal de VZF in ons een constructieve partner in vinden. Enkel op die manier zullen we van ons land een echt sportland maken.